Meva-secte

Uit Parijs sohrijft men aan de N. Ct.:

Dezer dagen op de Place de l’Etoile wandelende, werd mijn aandacht getrokken door een Johannes-de-Dooperfiguur, die alervreemdst afstak tegen de luchtig-Fransche voorbijgangers en ook niet naliet de aandacht te trekken. In eene witte tunica, een pastoralen staf in de hand, barrevoets en blootshoofds en met baard en haren van schrikwekkende afmetingen leek hij zoo uit de woestijn te zijn gestapt.

Wel eens vage geruchten vernomen hebbende van een iewat vreemdsoortigen landgenoot Meva-Salomonson, stapte ik op den “wilde” toe en vroeg hem, of hij Hollander was. Inderdaad bleek hij de heer Salomonsen te zijn, die zich reeds in Nederland bekend maakte door zijn verwoede propaganda tegen alcohol, vleesch en vooral tegen het zout. Het zout noemde hij toen eens de kern der sociale quaestie: van zout komt ziekte, drankzucht! — zooals in een propagandaboekje, dat hij nu verkoopt, met groote letters in vier talen staat: Le sel est le diable.

Inmiddels hadden wij al pratend opwandelende heel wat bekijks. De heer Salomonson, oud-consul van België in Nederlandsch-Indië, thans onder den naam Meva, propagandist, hoofd en stichter der Meva-sectie en apostel eener natuurlijke levenswijze, vertelde, dat hij geruimen tijd in Italië had gewoond en daar reeds eenige volgelingen bezat, en nu door Zuid-Frankrijk naar Parjs was gekomen om door zijn persoonlijk voorbeeld de menschen te overtuigen. — Thans wordt ik uitgelachen, zeide hij, maar over enkele jaren zal ik duizenden volgelingen hebben; — iets wat de eentonigheid der tegenwoordige heerenkleeding zeker wat zal verbreken[?]!

Bijzonder gebeten bleek deze Nederlandsche natuurmensch ook op melk, boter en eieren, welke hij, als zijnde afkomstig van het dier (die producten nl.), diep verafschuwde en bronnen van ziekte en verderf noemde…

Binnenkort zou hij naar Londan oversteken; blijkbaar waren de Franschen niet erg vatbaar.

Hij verkoopt brochuretjes met allerlei vreemde aforismen en raadgevingen in Fransch, Italiaansch, Engelsch en Duitsch en vele portretten van hemzelf.

Wij dachten zoo bij ons zelf: als dat nu de ideale toekomstmensch is, dan… hebben wij nog een verren weg af te leggen.

Nieuwe Tilburgsche Courant, 28. Jahrg., 18. Juni 1906, Nr. 3598, S. 3. Online